Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de filters Ga direct naar de footer

22 Kinderopvangtoeslag bijlage 1: Wetswijzigingen

1.1 Inleiding

De regels voor de kinderopvangtoeslag zijn door de jaren heen regelmatig gewijzigd. In deze bijlage zetten we de meeste relevante wijzigingen op een rijtje. Wijzigingen in recente jaren bespreken we uitgebreider in het hoofdstuk zelf.

Afkortingen en begrippen

In het hoofdstuk ‘Afkortingen en begrippen’ staat een afkortingen- en begrippenlijst. Hierin staan alle in het Handboek gebruikte afkortingen. Ook worden veel begrippen toegelicht. Kijk daar dus als een afkorting of begrip onbekend of onduidelijk is.

1.2 Overzicht wetswijzigingen

In dit overzicht staat kort hoe de kinderopvangtoeslag is gewijzigd sinds deze in het leven is geroepen in 2005.

JaarWijzigingLees verder in het hoofdstuk
2005De Wet kinderopvang (Wko) treedt in werking. Ouders kunnen een tegemoetkoming voor kinderopvang aanvragen. 
2006De Wko valt onder de Awir. 
De tegemoetkoming kinderopvang heet voortaan kinderopvangtoeslag. 
2007De werkgeversbijdrage voor opvangkosten wordt door het Rijk betaald. 
2008  
2009  
2010Strengere regels voor gastouderopvang om oneigenlijk gebruik te voorkomen. 
Invoering kassiersfunctie voor gastouderbureau en voorwaarde dat de betalingen giraal plaatsvinden. Er geldt dit jaar nog een overgangsperiode, omdat het nog niet alle gastouderbureaus lukte om hieraan te voldoen. Ook was de communicatie over de verplichte kassiersfunctie niet duidelijk in het begin van 2010. De Minister van SZW keurde daarom goed dat er ook recht bestond op kinderopvangtoeslag in 2010 voor de maanden waarin betalingen niet via het gastouderbureau liepen, maar er rechtstreeks aan de gastouder was betaald (Besluit van 5 november 2010, nr. KO/10/21474).Paragraaf 1.4.1.5
Geen onderscheid meer bij gastouderopvang tussen dagopvang en buitenschoolse opvang. 
Verplichte registratie voor kindercentra, gastouderbureaus en gastouders in het Landelijk Register Kinderopvang (LKR).Paragraaf 1.5.5
Maximum aantal opvanguren: 230 uren per kind per maand per opvangsoort (kindercentrum of gastouderopvang). 
Per 1 augustus: naam Wko wijzigt naar Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp), omdat er kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen aan de wet zijn toegevoegd. 
2011  
2012Het partnerschap loopt door in de maand waarin dit eindigt (tot 2012 gold dat er voor kinderopvangtoeslag geen rekening werd gehouden met het partnerschap in de maand in dit partnerschap eindigt) 
Aanvraagtermijn van maximaal 1 maand terugwerkende kracht. In maart 2013 vervalt deze beperking met terugwerkende voor 2012 en 2013. 
Invoering van urenkoppeling: 140% (dagopvang) en 70% (buitenschoolse opvang) van de gewerkte uren van de minst werkende ouder. Voor doelgroepers bestaat nog geen koppeling met de duur van de doelgroep.Paragraaf 1.8.3.2.3
Maximum aantal opvanguren: 230 uren per kind per maand voor alle opvangsoorten samen (niet meer per opvangsoort, wat kon leiden tot 460 uren per maand). 
Invoering van de uitlooptermijn van 3 maanden bij einde arbeid.Paragraaf 1.6.3
WWIK vervalt: kunstenaars vallen niet meer onder de doelgroepers. 
Gastouders kunnen alleen kinderopvangtoeslag krijgen als ze naast de inkomsten uit gastouderopvang nog ander inkomen hebben.Paragraaf 1.6.1.1.1
Het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) wijzigt in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). Voor kinderopvang via geregistreerde peuterspeelzalen is kinderopvangtoeslag mogelijk. 
2013De “werkgeversbijdrage” die gemeenten en het UWV betalen aan doelgroepers wordt onderdeel van de kinderopvangtoeslag van het Rijk. 
Het opbouwen van uren voor doelgroepers wordt beperkt tot de duur van de doelgroep.Paragraaf 1.8.3.2.3
2014Aanvraagtermijn van maximaal 3 maanden terugwerkende kracht. 
Aanvrager met een (gezamenlijk) toetsingsinkomen van € 47.812 of meer krijgt een hogere bijdrage voor het kind met de meeste opvanguren (het eerste kind). 
2015Uitlooptermijn van 6 maanden in plaats van 3 maanden.Paragraaf 1.6.3.6
Uitlooptermijn geldt ook voor de partner. 
Voor de berekening van de kinderopvangtoeslag wordt bij een gelijk aantal opvanguren, het kind met de hoogste opvangkosten als het eerste kind aangemerkt.Paragraaf 1.8.4.1
2016Uitlooptermijn van 6 maanden.Paragraaf 1.6.3.6
2017Uitlooptermijn van 6 maanden.Paragraaf 1.6.3.6
2018De Wkkp heet weer de Wko. 
Uitlooptermijn is vanaf dit jaar weer 3 maanden. 
De peuterspeelzaal verdwijnt als aparte opvangvorm uit de wet. De oude peuterspeelzalen worden geregistreerd als kindercentrum in het LRK, voor zover deze aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoen. 
2019  
2020Uitbreiding administratieve verplichtingen voor kinderopvangorganisaties zodat Toeslagen deze gegevens bij hen kan opvragen. 
Proportioneel toekennen bij onvolledige betaling.Paragraaf 1.4.5
Een ouder die arbeid verricht bouwt 230 uren op per maand waarin gewerkt wordt.Paragraaf 1.8.3.2.2
2021De wettekst is aangepast om duidelijk(er) te maken dat het ook bij de partner om betaalde arbeid moet gaan.Paragraaf 1.6.2.2
Uitzondering op de arbeidseis voor iemand met een blijvende medische indicatie, die een partner heeft die wel aan de arbeidseis voldoet.Paragraaf 1.6.4
Aanpassing van de wettekst van “te betalen kosten” naar “betaalde kosten”.Paragraaf 1.4.5.1
Samenloop van de uitlooptermijn en zwangerschapsverlof toegevoegd aan de wet.Samenloop met zwangerschapsverlof
Een ouder die arbeid verricht bouwt 230 uren op per maand waarin gewerkt wordt.Paragraaf 1.8.3.2.2
2022Uitzondering op de arbeidseis voor iemand die langer dan 3 maanden gedetineerd is, die een partner heeft die wel aan de arbeidseis voldoet.Paragraaf 1.6.5
Urenkoppeling: voor buitenschoolse opvang 140% in plaats van 70%.Paragraaf 1.8.3.2.1
Per 4 maart: loslaten van woon- en werkland vereiste voor de partner.Paragraaf 1.7.2.2
2023Urenkoppeling: er wordt niet langer naar het aantal gewerkte uren gekeken. Voor iedere maand waarin arbeid wordt verricht, wordt 230 uren opgebouwd.Paragraaf 1.8.3.1
Uitzondering op de arbeidseis voor iemand met een tijdelijke medische indicatie, die een partner heeft die wel aan de arbeidseis voldoet.Paragraaf 1.6.4
2024